Yvonne Boogaarts (29), verzorgende-IG in het buurtteam Breda Zuidoost van de wijkverpleging, wisselde in 2018 twee keer van baan. Per 1 januari ging ze weg bij Thebe, op 1 november keerde ze weer terug. ‘In de wijkverpleging weet je hoe laat je begint, maar je weet nooit precies hoe laat je klaar bent. Met mijn zoontje, dat toen 2,5 was, vond ik dat lastig. Ik wilde meer structuur. Een collega ging naar een zorgcentrum van een andere organisatie toe, en ik dacht dat ik daar meer regelmaat zou krijgen. Dus ik ben haar gevolgd. Maar ik werd er juist onrustig van. Iedere dag was in grote lijnen hetzelfde.’
Bij haar vertrek twijfelde Yvonne al een beetje over haar beslissing. ‘Ik had hier een fijn team, we kunnen op elkaar bouwen. Krijg ik dat daar wel terug?’ Het voelde ook niet echt goed, de nieuwe werkplek. Toen ze hoorde dat in haar oude team een plek vrijkwam, hoefde ze maar even na te denken. ‘Iedereen om me heen zei het ook. Doe wat je hart zegt. En ik wist waar ik naar terugging.’ Yvonne noemt Thebe ‘een goede organisatie’. ‘De visie van Thebe spreekt mij aan. Eigen regie voor de cliënten, en het streven naar zelfstandigheid. Voor cliënten en ook voor medewerkers.
HIER HOOR IK
Na tien maanden is ze daarom weer terug op de plek die ze begin 2018 verliet. ‘Alsof de tijd even stil heeft gestaan en ik nu weer verder ga. Het voelt zo fijn! En de cliënten reageren ook zo leuk. Hier hoor ik. Dat voel ik gewoon. De afwisseling, de hectiek. Je doet je werk alleen maar je bent niet alleen, want er zijn altijd collega’s om te overleggen. De uitdaging dat je voor situaties komt te staan en dan ineens moet schakelen. Dit past bij mij. Mijn zoontje is nu zo groot dat hij bijna naar school gaat en dus wordt het ook allemaal gemakkelijker te regelen.’
VOELT ALS THUISKOMEN
Ook Neelke Maas (34), verpleegkundige en zorgcoördinator bij zorgcentrum De Vloet in Oisterwijk, had het ‘thuiskomen-gevoel’ na twee jaar buiten de deur. ‘Toen ik mijn opleiding deed, had ik het plan om later in een ziekenhuis te werken. Maar bij mijn afstuderen was je al blij dat je ergens aan de slag kon als verpleegkundige. Ik had stage gelopen bij De Vloet en was daar welkom dus ik heb die kans gegrepen. Ik heb in die jaren op diverse afdelingen gewerkt, want ik ben iemand die nieuwsgierig is en geprikkeld wil blijven.’
Het idee om in een ziekenhuis te werken bleef echter in haar achterhoofd zitten, en enkele jaren geleden maakte ze de overstap. ‘De afdeling traumatologie. Heel pittig, hectisch. Van schotwonden tot mensen die van een paard waren gevallen. Acht uurdiensten, nachtdiensten en alles in een hoog tempo. Veel regels en protocollen, gericht op operaties.’ Neelke werkte er twee jaar, maar door privéomstandigheden – ‘het is heel lastig te combineren met je privéleven’ – ging ze terugverlangen naar De Vloet.
‘Ik woon zelf in Oisterwijk, dit is zo vertrouwd! Ik liep hier al rond voordat ik afstudeerde. In de twee jaar dat ik weg was, zijn er wel veel dingen veranderd. Binnen Thebe gaan de ontwikkelingen snel. Prima, want zo blijf je alert. Dit is mijn plek, dat weet ik nu ik ook buiten de deur heb gekeken. Je hebt de vrijheid om zelf te roosteren, ik hoef geen nachtdiensten te draaien. In het ziekenhuis wordt er voor je geroosterd, en dat heb je maar te accepteren. Het tempo ligt hier anders maar er is genoeg te doen, want de mensen maken in feite de hectiek. Je hebt te maken met complexe problematiek, met bewoners met psychiatrische klachten. Het ziekenhuis is massaal, groot, maar dit voelt als thuis.’
De Vloet staat voor een ontwikkeling waar de nog bestaande tweepersoonskamers veranderen in eenpersoonkamers. Dat betekent mogelijk ook interne persoonswisselingen. Neelke ziet niet tegen de veranderingen op. ‘Het maakt mij niet uit, als ik maar op De Vloet kan blijven.